Gerard Habraken een fotograaf?
Nationaal Archief Curaçao (NAC)
In 2017 is het foto archief van Gerard Habraken overgedragen aan het Nationaal Archief Curaçao (NAC). Naar diverse thema's ingedeeld staan hieronder een aantal fotogalerijen. Indien men een foto in grotere resolutie wil moet men contact op nemen met het NAC. De website van NAC is: http://www.nationalarchives.cw/
>> zie foto's Gerard Habraken 30 mei 1969
>> zie foto's Gerard Habraken handen
>> zie foto's Gerard Habraken kinderen
>> zie foto's Gerard Habraken luchtfoto's
>> zie foto's Gerard Habarken oude mannen
>> zie foto's Gerard Habraken oude vrouwen
>> zie foto's Gerard Habraken personen
>> zie foto's in sport bijlage Beurs- en Nieuwsberichten
>> lees verder hoe Gerard Habraken zelf dacht over fotograferen
>> lees verder expositie in Heiloo
>> lees verder over de krantenknipsels uit de zestiger jaren
>> lees verder over de Makamba artikelen
30 mei 1969
Handen
Kinderen
Oude mannen
Oude voruwen
Personen
Gerard Habraken zelf over fotograferen:
Al op zeer jonge leeftijd stond het voor mij vast: fotograferen, dat nooit. Het komt door mijn vader; die had een fototoestel en zelfs een donkere kamer. Anno 1936 was een fototoestel een platencamera ter grootte van een schoenendoos. Iedere zondag na de koffie werd het fototoestel uitgelaten en ik mocht dan mee. Ik moest wel mee om het statief te dragen; Zo'n groot houten statief, dat tegenwoordig de landmeters nog wel gebruiken. In de marsroute zat weinig variatie: meestal door de duinen naar Zantvoort en weer terug. Omdat in de camera twee glasplaten zaten, werd er onderweg twee maal gestopt om een foto te maken. Meestal van een boom soms mocht ik er ook op als vlakvulling. Zodra statief en camera waren opgesteld, verdween mijn vader onder een zwart doek. De aanwijzingen, die hij daar vandaan gaf, heb ik eigenlijk nooit goed kunnen verstaan. Als het moment suprème van de opname was aangebroken begon hij te tellen: eenentwintig, tweeëntwintig, enz. Lange tijd heb ik in de veronderstelling verkeerd, dat dit de normale manier van tellen was. Juffrouw Smit van de eerste klas heeft al haar overredingskracht in de strijd moeten gooien om mij te overtuigen, dat het normale tellen begint bij een, twee, drie enz. Als ik nu foto's van strand of duinen zie, voel ik steeds weer zand in mijn schoenen; duinzand, heel veel duinzand. Zodra wij thuis waren, moest ik mijn schoenen in de kattenbak legen. Recycling heet dat tegenwoordig. Er werd toen echter vrij weinig engels gesproken en met een woord als -herfietsen- zou men tegenwoordig ook geen raad weten. Zo ontstond er een onoverbrugbare kloof tussen de fotografie en ik.
In 1954 vertrokken we naar Curaçao. Het leek de familie nuttig om ons bij die gebeurtenis een Agfa-box mee te geven. Ongetwijfeld met de beste bedoelingen, maar onwetendheid maakte er een nieuwe anti-impuls tot de fotografie van. In die tijd kon men op Curaçao absoluut niet met een box camera in het openbaar verschijnen. Hollanders hadden toch al de naam gierig te zijn. Onder invloed van de V.S. en Japan was Curaçao al jaren eerder het kleinbeeld tijdperk binnen gegaan. Het probleem was nu: kopen we een Asahi Pentax of een Contaflex. Het werd de laatste, want die Japanners waren natuurlijk onbetrouwbaar. Zwart-wit was inmiddels ook een achterhaald begrip. "Slides" moesten het worden: Je deed een rolletje Kodachrome in je toestel en als het vol was stuurde je het op naar het Kodaklaboratorium in New York. Na zes tot acht weken kreeg je de slides ingeraamd in de bus. Nergens is de Caribische zee zo blauw als op de Kodachrome slides. Het blauw van de Caribische zee heeft zich in de loop der jaren zelfs aangepast aan de kodakkleuren. Geen groter leedvermaak, dan midden in de winter een paar Caribische blauwe slides op te sturen naar kleumende familieleden in Holland. De kloof tussen de fotografie en ik dreigde enigszins overbrugd te worden.
Toen kocht mijn buurman, aannemer en tevens huisbaas een vergrotingskoker. Hij had in zijn huis geen ruimte voor een donkere kamer. Daarom kwam hij met het voorstel om op de grens tussen onze huizen een washok te bouwen en een gedeelte van dat washok af te schutten als donkere kamer. Mijn vrouw zei onmiddellijk -ja-. Na twee avonden donkere kamer plezier, had mijn buurman het wel gezien. Meer dan een jaar heeft de donkere kamer vervolgens gediend als kraamkamer voor ettelijke rattengezinnen.
Toen sloeg het noodlot toe: was het Verveling? Nieuwsgierigheid? Of een verdrongen jeugdtrauma omdat ik bij mijn vader nooit in de donkere kamer mocht komen? Ik ging de donkere kamer in, excuseerde me bij de ratten en keek nieuwsgierig rond. Sterker nog ik raakte de attributen aan. Ik werd het slachtoffer van mijn nieuwsgierigheid. Niet veel later bestelde ik in Nederland zelfs het fotoboek en het Dokaboek van Dick Boer. Dit had ik dus nooit moeten doen: De combinatie: Dick Boer en fotograferen in de tropen is een vorm van zelfkastijding, die een normaal mens zichzelf niet mag aandoen. Op zijn aandringen ben ik met zwart-wit fotografie begonnen, maar wat moest ik met zijn lyrische verhalen over fotograferen bij strijklicht op een eiland waar de zon vanaf 's ochtends vroeg tot "s avonds zeven uur recht boven je kop staat? De zon op Curaçao is fantastisch, maar alleen omdat je dankzij die zon zo fantastisch in de schaduw kan zitten. Dan nog zijn opdringerige verhalen over de exacte temperatuur van de baden bij het ontwikkelen: 18 graden en geen streepje erboven of eronder. Zou hij dat zelf wel eens geprobeerd hebben bij een temperatuur van het kraanwater, die overdag de veertig graden haalt en die 's avonds afkoelt tot zo'n dertig graden.? Weet hij wat het betekent om een hele avond in de weer te zijn met ijsblokjes, om dan uiteindelijk uit te komen op een temperatuur, die razendsnel op en neer gaat tussen de 15 en 25 graden? En dan de hoofdstukken, die hij heeft gewijd aan "de strijd tegen het stofje" Sadistisch trekjes had die man: Mijn donkere kamer lag in de tuin. Om de temperatuur enigszins in toom te houden, moest ik de deur en een groot luik open laten staan; bij volle ,-. maan dus geen doka. Op Curaçao waait gelukkig doorlopend een stevige passaatwind: geen sprake dus van een stofje, maar van zandstormen.
Het moet dus een ernstige vorm van tropenkolder zijn geweest, dat ik door ben gegaan. Ik heb het hele scala aan onderwerpen afgewerkt, dat iedere fotograaf blijkbaar moet afwerken: mijn eigen kinderen: gezien mijn eigen jeugdervaringen hadden we al gauw de stilzwijgende afspraak: rond nieuwjaar een foto voor de familie en verder laten wij elkaar met rust. Onder invloed van de hormonen werd het volgende onderwerp: "mooie meiden " Een onderwerp, dat mij lang heeft bezig gehouden, maar langzaam aan kwam ik tot de ontdekking, dat mooie meiden eigenlijk alleen maar mooi zijn.
In 1969 brak op Curaçao een korte opstand uit. De Nederlandse pers ontdekte het eiland en min of meer bij toeval kwam ik in "het wereldje" terecht. Veel schrijven en af en toe een snelle foto ter illustratie. In de jaren daarna heb ik eigenlijk de Curaçaose bevolking goed leren kennen, maar van fotograferen kwam niet veel.
Dat gebeurde eigenlijk pas, toen ik vanaf 1985 weer regelmatig naar Curaçao ging, omdat mijn kinderen er woonden. Veel gefotografeerd, maar dat fotograferen was slechts een motief om met de mensen aan de praat te komen. Een echte fotograaf ben ik dus nooit geworden.
Expositie van Gerard Habraken
Tot mei 2007 bij Heilooër dierenartsenpraktijk Top
HEILOO - Van 5 maart tot de eerste week van mei (2007) is bij de dierenartsenpraktijk Schaap/de Jong een expositie te zien van het werk van de fotograaf Gerard Habraken.
Deze hobbyfotograaf heeft gedurende twintig jaar geleefd en gewerkt op Curaçao als onderwijzer. In die periode is hij gefascineerd geraakt door vooral de oudere inwoners van de Antillen.
Het liefst fotografeerde hij de handen van de 'zwarte' mensen en dat alles op een zeer respectvolle wijze. In deze foto's is het leven op een intrigerende manier weergegeven. Aan de handen is te zien, hoe de tijd zijn sporen heeft achtergelaten, waardoor wij een indruk krijgen van het vaak harde bestaan van deze mensen.
Habraken had daar een goed oog voor en weet met zij'n kwalitatief hoogstaande werk te raken. Zijn motivatie was om ons kennis te laten maken met de Antilliaanse bevolking, waar hij zo van was gaan houden, iets wat je in de getoonde foto's direct terug ziet. Gerard Habraken is overleden in december 2005, maar zijn werk is niet vergeten en kan mede door deze expositie nog eens onder onze aandacht worden gebracht. Over zijn fotografische kwaliteiten was hij heel bescheiden, hij schreef daarover onder andere het volgende: 'Het moet een ernstige vorm van tropenkolder zijn geweest, dat ik ben doorgegaan met fotograferen; ik beschouw het fotograferen als een motief om met mensen aan de praat te komen. Een echte fotograaf ben ik dus nooit geworden.'
Wie de foto's bekijkt, weet wel beter. Te bezichtigen op werkdagen van 09.00 uur tot 19.00 uur aan de Commandeurslaan te Heiloo.
Gerard heeft in de zestiger jaren (toen woonachtig op Curaçao) zijn vrouw en kinderen veelvuldig gebruikt als model voor zijn reklame foto's in de Beurs en Nieuwsberichten (een Algemeen en Onafhankelijk dagblad voor de Nederlandse Antillen). Soms won hij met die foto's zelfs prijzen.
>> zie foto's Krantenknipsels zetiger jaren Top
Verder heeft Gerard in 1983 en 1984 (toen woonachtig in Nederland) een column gehad onder de naam "makamba" (=Nederlander in het Papiamento) in de Beurs- en Nieuwsberichten.
>> lees verder Makamba artikelen